Tips om veilig te rijden op een besneeuwde weg

Een wagen besturen op een besneeuwde weg is niet simpel, vooral als men dit niet gewoon is. Wij geven u hieronder een vijftiental nuttige tips.

Besneeuwde wegen in België of in het buitenland

Elk jaar komen er korte of langere periodes voor met winterse wegomstandigheden waardoor weggebruikers soms op besneeuwde wegen moeten rijden.
Waar moet men als autobestuurder op letten wanneer men in de sneeuw de weg opgaat?

15 nuttige tips

  1. Kledij: ga niet achter het stuur zitten in uw winteroutfit: winterjas, muts, dikke laarzen of winterhandschoenen. Ze zullen u belemmeren om goed en veilig te manoeuvreren en u zult er zich niet goed bij voelen. Daarenboven loopt u het risico dat u het plots te warm krijgt wanneer het rijtuig opgewarmd is.
  2. Verlies niet uit het oog dat de veiligheidssystemen zoals ABS, ESP en andere antisblokkeersystemen die in de meeste wagens aanwezig zijn, in normale omstandigheden wel een grotere veiligheid bieden, maar dat ze daarom niet garant staan voor een veiligere besturing of stabiliteit van de wagen bij extreme omstandigheden, zoals bij sneeuw of ijzel.
  3. Zorg dat het voertuig sneeuwvrij is vooraleer u de weg opgaat, in het bijzonder de ruiten, de lichten en het dak. Sommigen vinden het leuk of spectaculair om te rijden met een besneeuwd autodak, maar de sneeuw kan bij het minste remmanoeuvre over de voorruit glijden en de ruitenwissers blokkeren. De gevolgen zijn dan niet te overzien…
  4. Schakel uw kruislichten aan: het is absoluut belangrijk te zien en gezien te worden. Vertrek pas wanneer de ruiten helemaal ontvroren en ontwasemd zijn.
  5. Bij het starten versnelt men best geleidelijk aan. Duw het gaspedaal in tot halve kracht, schakel in eerste versnelling (of indien nodig in tweede) en hef de voet op de koppelingspedaal heel traagjes op om het slippen te beletten. De wielen staan bij het opstarten best in dezelfde richting als de wagen.
  6. Rijden op besneeuwde wegen vraagt een zachte aanpak. De minst bruuske stuurbeweging tijdens het remmen of bij het terugschakelen, kan de wagen in onevenwicht brengen.
  7. Hou afstand! Vergeet niet dat een wagen op een wegdek met sneeuw of rijmplekken een veel grotere afstand nodig heeft om stil te staan (zelfs met winterbanden!).

    Snelheid Afgelegde afstand
    50 km/u 14 m/seconde
    70 km/u 19,4 m/seconde
    90 km/u 25 m/seconde
  8. Rem niet te bruusk en liefst op de motor (door terug te schakelen). Indien u plots moet remmen, kijkt u best niet naar het obstakel, maar eerder naar een verder gelegen veilig punt op de weg.
  9. Schakel bij het rijden sneller naar een hogere versnelling dan de versnelling die u zou kiezen op een droog wegdek. Schakel bijvoorbeeld sneller van de tweede naar de derde versnelling: uw voertuig zal dan minder snel slippen wanneer u versnelt.
  10. Haal nooit iemand in die trager rijdt dan uzelf indien dit de veiligheid in het gedrang kan brengen.
  11. Let op de bochten: vertraag op de rechte lijn vóór de bocht en behoud een constante (en aangepaste) snelheid wanneer u in de bocht bent.
  12. U bent niet alleen op de weg en u weet dus niet hoe andere weggebruikers zullen reageren. Het is dus absoluut noodzakelijk om de reacties en de plotse gedragingen van de anderen teanticiperen.
  13. Indien de wegomstandigheden te gevaarlijk worden, bijvoorbeeld bij een hevige sneeuwstorm die de zichtbaarheid zwaar beperkt, parkeert u zich best langs de kant en schakelt u uw vier richtingaanwijzers aan.
  14. Zorg ervoor om uw (opgeladen) gsm en het nummer van uw bijstandsverlener bij de hand te hebben. Blijf kalm, zelfs in moeilijke omstandigheden.
  15. Volg de tips op in verband met de voorbereiding van het voertuig op de winter: neem aangepast gereedschap mee (krabber, ruitenontdooier, enz) en een deken of warme kledij. Zie hieromtrent ons artikel over “de bescherming van de wagen in de winter“ en onze artikels over de winterbanden en de sneeuwkettingen.

bron www.europ-assistance.be